Fokmerries

Hoe bereken ik de onderhoudsbehoefte van een fokmerrie?
BREEDING

De onderhoudsbehoefte bestaat uit het in stand houden van de essentiële lichaamsfuncties en wat nodig is voor de vertering, voederopname, rechtstaan en lichaamsbeweging. Deze onderhoudsbehoefte wordt beïnvloed door het ras van het paard, het geslacht en het temperament. Zo hebben hengsten een 10-20 % hogere onderhoudsbehoefte dan merries en ruinen. 


De onderhoudsbehoefte hangt af van het lichaamsgewicht van het paard.

Lichaamsgewicht (kg) VEP VRE

100 kg 1230 95

200 kg 2070 160

300 kg 2810 215

400 kg 3490 270

500 kg 4120 320

600 kg 4730 360

700 kg 5300 400

800 kg 5870 450


De paardenhouder dient het lichaamsgewicht van het paard te schatten om de behoefte te kunnen berekenen. Hiervoor bestaan verschillende formules waarbij de schofthoogte (SH) en borstomtrek (BO) van het paard gekend dienen te zijn.


Fokmerries: gewicht = 5,2 x BO + 2,6 x SH – 855 (+- 25 kg)
Jonge paarden: gewicht = 4,5 x BO– 370 (+- 23 kg)
Rijpaarden: gewicht = 4,3 x BO + 3,0 x SH – 785 (+- 26 kg)
Zware paarden: gewicht = 7,0 x BO – 800 (+- 27 kg)

Voorbeeld: een merrie van 7 jaar (rijpaard) met een borstomtrek van 180cm en een schofthoogte van 168 cm
Gewicht = 4,3 x 180 + 3,0 x 168 – 785 = 493 kg

Illustratie omtrek paard


Je kan ook een gemakkelijkere formule gebruiken voor de schatting van het lichaamsgewicht:
Gewicht (in kg) = (Borstomvang in cm)² x (lichaamslengte in cm) 11,900
De lengte wordt gemeten vanaf borstbeen tot zitbeenknobbel
Vb: borstomvang 168 cm – lengte 212 cm
(168)² x 212 / 11,9 = 502 kg (afgerond)

Toeslag bij dracht
Enkel in de laatste vier maanden van de dracht dient de volle merrie een voedingstoeslag in VEP te krijgen. Het veulen neemt dan een groot gedeelte van de opgenomen energie tot zich. Deze staat in volgende tabel uitgelegd en is afhankelijk van het gewicht van de merrie.

8 mnd dracht 9 mnd dracht 10 mnd dracht 11 mnd dracht

100 kg 50 105 140 200

200 kg 105 210 285 405

300 kg 155 310 425 605

400 kg 210 415 570 805

500 kg 260 520 710 1005

600 kg 315 625 855 1210

700 kg 365 725 995 1410

800 kg 420 830 1140 1610


Toeslag bij lactatie
Volgende tabel geeft weer welke toeslag aan VEP een lacterende merrie nodig heeft naargelang het gewicht van de merrie en de maand van lactatie. Een lacterende merrie geeft immers een groot gedeelte van haar energie weg via de geproduceerde melk.

1ste maand 2de+3de maand 4de+5de maand

100 kg 960 970 790

200 kg 1920 1940 1580

300 kg 2400 2500 1980

400 kg 3200 3320 2640

500 kg 4000 4170 3300

600 kg 4800 5000 3960

700 kg 5600 5830 4620

800 kg 6400 6660 5280



Deze toeslag is nodig omdat de merrie meer kg melk produceert bij het ouder worden van het veulen en daarna terug minder. In de eerste maand wordt ongeveer 12,5 kg melk per dag geproduceerd door een merrie van 500 kg in de tweede en de derde maand is dit 15 kg. In de vierde en de vijfde maand is dit terug 12,5 kg per dag. De melk verandert ook van samenstelling naarmate het veulen ouder wordt.

Tabel: Behoefte aan VEP en VRE per dier per dag voor onderhoud en voor drachtige en melkgevende merries

Gewicht Onderhoud Toeslag voor dracht Toeslag voor lactatie

Mnd 9 Mnd 10 Mnd 11 Mnd 2/3 Mnd4/5

VEP VRE VEP VRE VEP VRE VEP VRE VEP VRE VEP VRE

200 2070 160 210 50 285 65 405 100 1940 310 1580 240

300 2810 215 310 75 425 100 605 150 2500 395 1980 300

400 3490 270 415 100 570 130 805 200 3320 530 2640 400

500 4120 315 520 125 710 165 1005 250 4170 660 3300 500

600 4730 365 625 155 855 195 1210 300 5000 790 3960 600

700 5310 410 725 180 995 230 1410 350 5830 925 4620 700

800 5870 450 830 205 1140 260 1610 400 6660 1055 5280 800



Rantsoenberekening: voorbeeld

een fokmerrie in de derde maand van de lactatie met een lichaamsgewicht van 570 kg
Behoefte: VEP onderhoud: 4120 + (4730-4120) x 0,7 = 4547
Toeslag voor lactatie: 4170 + (5000-4170) x 0,7 = 4751
Totaal = 9298 VEP

VRE Onderhoud: 320 + (360 – 320) x 0,7 = 348
Toeslag voor lactatie: 660 + (790 – 660) x 0,7 = 751
Totaal = 1099 VRE
Rantsoen: weidegras (130 VEP; 24 VRE) en Lannoo Breeding (850 VEP; 95 VRE)

33 kg gras: 4290 VEP; 792 VRE
6 kg krachtvoer: 5100 VEP; 570 VRE
Totaal: 9390 VEP; 1362 VRE

Totaal aantal kg DS dat een paard maximum kan opnemen per dag 2,2 x lichaamsgewicht/ 100 = 12,5 kg

33 kg gras x 16 % DS = 5,28 kg
6 kg krachtvoer x 88 % DS = 5, 28 kg
Totaal = 10,56 kg

Samenvatting: Een fokmerrie heeft drie stadia die ze doorloopt per jaar (normaal, hoogdrachtig en lacterend).
Vanaf het veulen gespeend is tot 3 maanden voor het veulen hoeft het voer enkel de onderhoudsbehoefte te dekken. Deze is afhankelijk van het lichaamsgewicht van de merrie. Om deze onderhoudsbehoefte te dekken, heeft het paard voldoende aan een rantsoen van ruwvoeder aangevuld met Lannoo Basic of Active. Het verschil in deze mengelingen is dat de Active meer energie en vitaminen bevat dan de Basic zodat de behoeften van het paard kunnen gedekt worden met minder kilo’s Active dan Basic.


Bij hoogdrachtigheid (laatste 4 maanden van de dracht) wordt er door de merrie meer energie gestoken in de vrucht en het begin van de melkproductie. Hiervoor is er ook meer energie en eiwit vanuit de voeding nodig. Er is vooral meer behoefte aan hoogwaardige eiwitten, calcium, fosfor, vitamine A en vitamine D3. In deze periode is het belangrijk dat de tanden van de merrie worden nagekeken. Ze moet immers in staat zijn om grote hoeveelheden voeder op te nemen. De merrie dient ontwormd te worden en gevaccineerd door de dierenarts. De antilichamen die de merrie aanmaakt, zullen ook terug te vinden zijn in de biestmelk waardoor het veulen beter beschermd is tegen ziektes. Indien de merrie de laatste maand op dezelfde stalplaats staat, zal ze antilichaampjes aanmaken tegen de ziektekiemen die daar aanwezig zijn. Het veulen is dan best beschermd tegen ziektekiemen in zijn/haar omgeving.
Om er zeker van te zijn dat uw merrie tijdens deze periode voldoende voedingsstoffen, vitamines en mineralen tot zich neemt, is het aan te raden een rantsoen te geven van ruwvoeders aangevuld met Lannoo Breeding.

Vlak na de geboorte is het belangrijk dat de nageboorte snel genoeg van de merrie komt. Dit om hoefbevangenheid te voorkomen. De lacterende merrie steekt een groot gedeelte van haar energie in het produceren van melk. Hiermee verliest de merrie ook een gedeelte aan eiwitten, vitamines en mineralen. Het belangrijkste is dat de eiwitten die verstrekt worden van zeer goede kwaliteit zijn en dat er voldoende calcium, fosfor en vitamine A en D3 opgenomen wordt. De samenstelling van de melk hangt af van de voeding. Er is voldoende krachtvoeder nodig in het rantsoen om melk van goede kwaliteit te krijgen. Het is nodig minimum 4 kg hooi per dag te verstrekken. Tijdens dit stadium wordt de merrie meestal ook terug gedekt. Om een betere vruchtbaarheid te bekomen kan een surplus B-caroteen en voldoende vitamine A voorzien worden. Belangrijk is in deze periode ook dat de merrie over voldoende conditie beschikt, maar zeker niet te vet is. De behoeften van de merrie in dit stadium kunnen gedekt worden met het voederen van Lannoo Breeding.

Voeders Lannoo-Martens BV
Eugeen Meeusstraat 6, 2170 Merksem (Belgium)
KBO 0461.284.884
RPR Antwerp, division Antwerp
info@lannoo-martens.com

© 2024 Arvesta. All rights reserved.
Arvesta